-
1 cap
luchtgevechtspatrouille (op grote of middelmatige hoogte om vijandelijke vliegtuigen te ontdekken)CAP (Combat Air Patrol)cap1[ kæp] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hoofddeksel ⇒ kapje 〈 van verpleegster, dienstbode e.d.〉; muts, pet; baret; 〈 sport〉 cap 〈als teken van selectie; Brits-Engels ook figuurlijk〉, selectie als international2 kapvormig voorwerp ⇒ hoed 〈 van een paddestoel〉; napje; kniekap; molenkap; (flessen/vulpen/afsluit)dop; beschermkapje♦voorbeelden:1 cap and bells • zotskap, narrenkapcap and gown • baret en togaget one's cap • geselecteerd wordentake the cap round • met de pet rondgaan¶ cap in hand • onderdanig, nederig〈 spreekwoord〉 if the cap fits, wear it • wie de schoen past, trekke hem aan→ Dutch Dutch/————————cap2〈werkwoord; capped〉1 een cap/baret opzetten ⇒ iemand een promotiebaret opzetten; een universitaire graad verlenen; 〈Brits-Engels; sport; figuurlijk〉 in de nationale ploeg opstellen♦voorbeelden:3 cap a quotation • een beter/treffender citaat geven
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский